Oud Rechterlijk Archief (ORA) Velsen, toegang 3108, Inventaris 945
22 dec.1772, folio 96
Compareren Grietje Pieters, vroedvrouw, Helena Willems, huijsvrouw van Gerrit Gouwenberg, Steijntje Bijlderman, huijsvrouw van Klaas van Beek en Antje Kool, huijsvrouw van Hermanus Nijberge, wonende alle alhier, en verklaren dat toen Cornelia de Winter op zaterdag den 19e dezer maand december des 's namiddags hebben gevonden Cornelia de Winter, zittende of zig bevindende in Barensnoods, dat zij telkens heeft gezegd dat niemand anders dan Wouter Dirksz Duijn de vader was van het kind waarvan zij stond te verlossen.
1773, folio 95
Cornelia de Winter, ongehuwde dochter, alhier woonagtig, verklaart dat zij het ongeluk heeft gehad van geloof geevende en al te veel vertrouwende op en aan d'aanzoekingen, vleiende reedenen en beloften van zeekeren Wouter Duijn, zoon van Dirk Woutersz Duijn en woonende inde Breesaap, haar zooverre te laten verleiden, dat zij haar in vleeschelijke conversatie met denzelve Wouter Duijn heeft overgegeven, welk ten gevolge heeft gehad, dat zij suppliante door den selve is beswangerd geworden en op den 19e december des voorleeden jaars 1772 is verlost van een zoon, waar van zij in baarensnood heeft verklaard den zo eeven genoemde Wouter Duijn te zijn de vader, zonder ooit met iemand anders eenige vleeschelijke conversatie te hebben gehad. Dat sij daaromme ook billijk meergemelde Wouter Duijn hadde aangesprooken en in der minne getragt hem te beweegen tot de prestatie van alimentatie en kraamkosten van en voor het kind aan haar verwekt, mitsgaders de beetering haarer geschondene Eere, waar toe hij na regten gehouden en verpligt is, dan het welke hij absolutelijk is declinerende. En dewijl zij suppliante, als gealimenteerd werdende bij Armmeesteren van de gemeene RoomsenSchaal Armen deezer dorpe buiten staat is Proces kosten te supporteren, versoekt sij te moogen werden bediend Prodeo. [w.g. Nicolaas Galle, 1773]
2 maart 1773, Inventaris 185 (Procuratie ad lites = aanklacht)
Cornelia de Winter, meerderjarig en ongehuwd, wonende in Beverwijk stelt Nicolaas van Leijden, Procureur voor de Vierschaar der stad Haarlem aan, om haar belangen te behartigen in de "Cas Matrimonieel" tegen Dirk Woutersz Duijn, vader en voogd over zijn nog minderjarige zoon Wouter Duijn, en tegen Wouter Duijn zelf, beiden woonachtig in de Breesaap.
5 maart 1773, folio 97,
Rechtdag
Cornelia de Winter, meerderjarige ongehuwde dogter, woonende in de Steede Beverwijk, op ende jeegens Dirk Woutersz Duijn, als vader en voogd over zijne nog minderjaarige zoon Wouter Duijn, en denselve Wouter Duijn, beiden alhier woonagtig. [Nicolaas van Leijden, procureur, optredend voor Cornelia de Winter, schetst nogmaals de hele situatie, zoals omschreven in de eerder vermelde verklaring voor notaris Jan vander Cocq en eist dat Wouter alsnog met Cornelia in het huwelijk zal treden. Indien Wouter besluit daaraan niet te voldoen, eist Van Leijden schadevergoeding ad f 200.- voor "haare defloratie", f 50.- voor kraamkosten en f 2.- per week voor het onderhoud van het kind.]
21 maart 1773, Inventaris 187 (Procuratie ad lites)
Dirk Woutersz Duijn als vader en voogd over zijn zoon Wouter Dirksz Duijn, minderjarige jongeman, en dezelver Wouter Dirksz Duijn, wonende in de Breesaap, benoemen Wernerus Kohne, Procureur voor de Vierschaar der Stad Haarlem, om voor hen op te treden in de "Cas Matrimonieel" tegen Cornelia de Winter.
24 maart 1773, folio 99
Regtdag
Cornelia de Winter op ende jeegens Dirk Woutersz Duijn en zijn minderjarige zoon Wouter Duijn. Wernerus Kuhne, procureur, optredende voor vader en zoon Duijn verklaart dat den tweede gedaagde berijd is onder solemneele eede te verklaaren dat hij nooijt ofte nooijt aan de Eijsschersse eenige Trouwbeloften heeft gedaan ofte gegeven, als mede dat hij nooijt ofte nooijt met de Eijsschersse eenige vleeschelijke conversatie heeft gehad ofte gehouden.
21 april 1773, folio 100
Jan Caspersz Alders, Aagje Klaase Hugtenburg, Gerrit Velserman, Klaas de Boer en Teunis Kool worden opgeroepen te verschijnen als getuigen van de Eijsscheres.
Scheepenen besluiten dat de pleidooien op 2 juli zullen plaats vinden.
2 juli 1773, folio 101
Scheepenen, houden de dispositie van desen zaak in advijs; ordonneren partijen hinc inde te fourneren ieder de sommen van f 15.-, binne den tijd van twee weeken; omme op het different in questie met Regtsgeleerden te consulteren en hun Advis in te neemen.
Inventaris 948, Bijlagen tot de Schepenrol (vier bijlagen), 3 aug.1773
[De rechtskundig adviseurs van Schout en Schepenen van Velsen, de heren Meijnsma en Bond uit Amsterdam, adviseren ten gunste van de gedaagde; uit hun adviesen blijkt evenwel dat zij grote twijfel hebben over het waarheidsgehalte van de verklaringen van Wouter Duijn; ook menen zij dat de vader van Wouter mogelijk zijn zoon beinvloedt; zij adviseren "alvorens hem den eed afteneemen hem dan in het particulier en buiten tegenwoordigheid van zijnen vader, die men zoude kunnen ordonnereeren buiten te staan zo wel als de verdere gemeente, serieuslijk onderhielden over het gewigt van den eed; en de straffe des meineeds".]
17 aug.1773, folio 102
Scheepenen, na ingenoomen advijs van twee neutrale Regtsgeleerden, ontzeggen de Eijsschersse haaren Eijsch, met de kosten; mits de tweede gedaagde onder solemneele Eede verklaare dat hij nimmer ofte ooijt met de Eijsschersse eenige vleeschelijke conversatie heeft gehad en gehouden. En bij refuus van gemelden Eed, condemneren Scheepenen den tweede gedaagden aan de Eijsschersse voor defloratie te betaalen een somme van f 200.- en voor kraamkosten een somme van f 50.-, mitsgaders weekelijks tot onderhout van 't kind een somme van f 2.-, te reekenen van den 19 December 1772 af, tot dat het zelve kind den ouderdom van 18 jaaren zal hebben bereikt.
8 sept.1773, folio 107
Wouter Duijn verklaart bereid te zijn de eed af te leggen.
29 sept.1773, folio 107
Wouter Duijn legt de eed af.
Opmerking: er zijn geen verdere protocollen gevonden waarin uiteindelijk de uitspraak van de rechter is gedocumenteerd.
Summary: the minor Wouter Duijn has been accused by the adult Cornelia de Winter of the fact that she has become pregnant under the pretext of love, loyalty and marriage. The court requests advice to two jurists and they suggest (1) Wouter should swear and that Wouter's father Dirk should be separated from Wouter when he would make the oath disabling him to put any pressure on hius son. Wouter denies all the facts brought into the court by Cornelia and swears an oath that he has never promised such things, nor did he promise to marry Cornelia.
Wouter Dirksz Duijn, zoon van ►Dirk Woutersz Duijn en Elisabeth Tielens